Trends in ondergronden
Luxe ondergronden in opkomst
Met ondergronden is veel geld gemoeid. Inspectiebureau ABOS heeft dat recentelijk nog berekend op basis van data-analyse bij 58 gemeenten in Nederland. In totaal 35 procent van alle speelbestedingen is bestemd voor ondergronden. Niet alleen in bedragen zijn ondergronden koploper, ook in aantallen. Een derde! Dat is veel. En blijkbaar wordt niet bepaald bezuinigd op ondergronden, want zelfs in deze moeilijke tijden kiezen gemeenten en inrichters steeds vaker voor duurdere, luxere, mooiere varianten dan voor de goedkopere alternatieven.
Grond is uit, kunstgras is in
Althans, dat mogen we afleiden uit de verschillende trends die marktleider Leon van Zijl onderscheidt: “Grind is uit. We hebben heel wat kuub grind afgevoerd de laatste jaren. Bijvoorbeeld op schoolpleinen bleek grind onhandig. Het wordt weggespeeld, belandt op het schoolplein en kinderen glijden erop uit omdat het knikkers worden. Eigenlijk zie ik grind nergens meer. Wat daarentegen in is, is kunstgras. Wij zijn als eerste in Nederland met kunstgras als speelondergrond begonnen, maar inmiddels zijn veel concurrenten. Op dit moment leggen we meer kunstgras neer dan rubbertegels of in situ rubber.” Als verklaring geeft Van Zijl dat kunstgras goedkoper is dan gegoten vloeren en dat de prijs van rubbertegels rond die van kunstgras hangt. Maar kunstgras is naadloos en dus egaal, en je kunt op grafische wijze kleuren toevoegen wat het optisch aantrekkelijk maakt. Van Zijl: “Ander voordeel is dat de valdemping langer gegarandeerd is dan bij rubberen tegels en stortvloeren. De levensduur is met 10 tot 15 jaar ook langer.” Dat kunstgras rubberen tegels vervangt, heeft volgens Van Zijl ook te maken met de slechte kwaliteit die soms wordt geleverd in rubber. Dan zie je gaten ontstaan of hoeken die omhoog komen. Van Zijl: “Goede rubberen tegels zijn prima, maar slechte ervaringen maken dat mensen een overstap maken naar kunstgras.”
Locatieafhankelijk
Daar waar veel wordt gespeeld, kiezen partijen volgens Van Zijl steeds vaker voor een vaste ondergrond dan voor zand, gras of grind. “Losse ondergronden kosten zeker in het onderhoud veel energie en geld. Met uitzondering van speelplekken in het bos waar deze materialen uiteraard niet passen, maar zodra een plek druk bezocht is, zijn rubber en kunstgras gewoon makkelijker. We komen nog wel locaties tegen waar houtsnippers liggen, maar daar komen veel gemeenten op termijn toch weer op terug omdat het te veel gedoe is.” Zand komt hij ook nog steeds tegen, maar dat is toch vooral in de dorpen. In stedelijke gebieden is zand al redelijk zeldzaam aan het worden. “De stad kiest eigenlijk altijd voor vaste ondergronden.” Wat voor zand en grind geldt, geldt ook voor natuurlijk gras. Het wordt wel gebruikt, maar zeker op plekken die intensief worden bespeeld, blijkt gras te bewerkelijk. In situ (gegoten) rubber wordt nog wel eens gebruikt omdat de desbetreffende projectontwikkelaar of ingenieur van de woonomgeving aangeeft dat wenselijk te vinden. Van Zijl: “Die vinden dat esthetisch mooi, je kunt met kleuren werken en het is onderhoudsarm. Maar er hangt wel een prijskaartje aan.”
Natuurlijk spelen
De vraag die rest. Natuurlijk spelen is in opkomst. Gelden hier eigenlijk nog speciale wetten en normen? En wat zijn daar de trends? Van Zijl geeft aan dat zand, snippers en gras het nog altijd goed doen op natuurlijke speelplekken. “Het is ook niet logisch om in een natuurlijke omgeving voor vaste ondergronden te kiezen. Al zie je ook op deze locaties dat als er veel gespeeld wordt, soms toch een keuze voor rubber wordt gemaakt.” Al met al is Van Zijl niet van mening dat door de bezuinigingen binnen gemeenten ondergronden kind van de rekening worden. Er wordt nog steeds behoorlijk veel geld aan uitgegeven. “Je ziet wel dat er bezuinigd wordt, maar waarop verschilt heel erg per gemeente. En dan is het vaak een generieke bezuiniging en niet speciaal op ondergronden.” Dat ondergronden nog steeds een flinke aanslag vormen op de budgetten, merkt Van Zijl ook aan de vorming van de markt. “Als 35 procent van de uitgaven naar ondergronden gaat, dan willen daar meer bedrijven een graantje van meepikken. Ik heb er de afgelopen jaren behoorlijk wat concurrenten bij zien komen.’
Zie ook:
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Smiley-terrein Enschede gaat op de schop
20 mrt 2023Smiley Stroinkslanden, Stichting Enschedese Speeltuinen en gemeente Enschede slaan de handen ineen! Samen…
Welke gemeente is dit jaar de meest speelvriendelijke?
7 mrt 2023Nieuwe speeltoestellen in Steenwijkerland
21 feb 2023De gemeente Steenwijkerland gaat in 2023 flink investeren in speeltoestellen in de openbare ruimte. Op veel…
SamenSpeelNetwerk-bijeenkomst: recht op spelen voor alle kinderen!
10 feb 2023Speelplekken met een visie, waar de gebruiker centraal staat
6 feb 2023Is dit rechtvaardig?
1 feb 2023Buitenspelen is een vak apart
27 jan 2023Ambassadeursgemeenten speelse en natuurrijke schoolpleinen bekend
25 jan 2023Arnhem, Rotterdam, Roermond, Tilburg en Zaanstad zijn door Jantje Beton en IVN Natuureducatie geselecteerd als…
Reactie toevoegen