Jantje Beton vindt dat er te weinig buitenspeelruimte is. Te weinig vierkante meters, maar ook ontbreekt het aan leuke, avontuurlijke en veilige speelplekken. Alleen: hoe bereken je nu of er genoeg leuke speelruimte is? Lees ons standpunt en denk mee!
Buitenspelen: niet alleen hoeveel, maar ook hoe leuk?
woensdag 24 augustus 2011
4 min
Buitenspelen: Niet alleen hoeveel, maar ook hoe leuk?
De zomervakantie is een periode om heerlijk buiten te spelen. Weer of geen weer. De zomer is blijkbaar ook een goed moment om de discussie over de 3-procentsnorm weer te voeren. De NUSO en Jantje Beton bepleitten jaren geleden om 3% van de openbare buitenruimte te bestemmen voor buitenspelen en Agnes Kant (SP) bracht dit pleidooi als initiatiefwet in de Tweede Kamer.
Beleidsbrief
Na discussie in de Kamer werd het initiatief geen wet maar een beleidsbrief van (toenmalig) Minister Dekker aan alle gemeenten. Ze schreef hierin onder andere: “Als richtgetal geef ik u mee dat de deskundigen op dit terrein uitgaan van 3% van de voor wonen bestemde gebieden. Het rijk rekent erop dat gemeenten bij de opzet van nieuwe uitleglocaties dit richtgetal van 3% hanteren. In bestaande situaties nodig ik u uit om zo mogelijk naar dit percentage toe te groeien als hieraan nu niet wordt voldaan. Stoepen en vergelijkbare openbare ruimte worden hierin niet meegeteld. Groenvoorzieningen bijvoorbeeld kunnen hierin wel worden meegeteld, mits deze hiervoor geschikt zijn en de omschrijving in het bestemmingsplan duidelijk maakt dat de gebieden met deze bestemming als speelruimte kunnen fungeren. Ik verzoek gemeenten daarbij tevens aandacht te besteden aan de kwaliteit en bereikbaarheid van de buitenspeelruimte.\" Veel gemeenten hebben de oproep ter harte genomen. In de meeste gemeentelijke beleidsvisies voor speelruimte wordt inmiddels de 3-procentsnorm genoemd.
Geregeld dus?
Is de ruimte om buiten te spelen, bewegen en te sporten nu dan geregeld? Nee, er zijn nog steeds meer dan genoeg redenen voor Jantje Beton om te zorgen voor meer, avontuurlijke en veilige buitenspeelruimte. Er is te weinig geschikte ruimte voor kinderen om buiten te spelen. En de ruimte die er is, is vaak afgebakend met hekken, slecht bereikbaar en prikkelt de creativiteit niet. Stoepranden wordt langzaamaan een spel uit de categorie ‘uit oma’s tijd’; zoveel auto’s staan er voor. Wie kent nog het verschil tussen slangentikkertje en tv-tikkertje? En als 8-jarige zelf naar school kunnen en mogen fietsen, is steeds minder normaal.
Meer en leuker
Jantje Beton werkt aan buitenspelen omdat het gezond is, leuk is, je er vriendjes ontmoet en er op alle vlakken van leert. We nemen een actieve positie in bij het oplossen van het maatschappelijke probleem dat kinderen nauwelijks meer vrij buiten kunnen spelen. Samen met onder andere ouders, gemeenten, welzijnswerkers zorgen we voor meer én leuker buitenspelen. En dan bedoelen we plekken waar leuke, avontuurlijke en veilige toestellen staan. Maar ook natuurspeelplaatsen waar je kunt spelen met de natuur. En plekken die niet speciaal zijn ingericht om te spelen maar wel zo gebruikt kunnen worden. Om te voetballen is een doel van jassen op een pleintje of een grasveld, net zo goed. En skelteren kan ook op een brede stoep. Het gaat dus niet alleen om de hoeveelheid (fysieke) buitenruimte. Het gaat ook om de vraag of je er mág spelen, mag schreeuwen en rennen. En of de buitenruimte schoon en veilig is.
Speelbaar maken
Gelukkig is er nu meer aandacht voor een leefomgeving waar je kunt sporten en bewegen. Zo spreekt het huidige kabinet, in haar beleidsbrief van afgelopen mei,over bewegen en sporten in de buurt. Er was ook sprake van een rijksinventarisatie naar de mogelijkheid voor sporten en bewegen in de Nederlandse gemeenten. We hebben die nog niet gezien. Ondertussen gaat Jantje Beton gewoon door en biedt gemeenten, corporaties, scholen enz. graag hulp bij het ‘speelbaar’ maken van buurten. Zowel fysiek als sociaal.
Nieuwe meetlat
De 3-procentsnorm voor gemeenten is dus nog steeds actueel. Volgens een onderzoek van Rigo uit 2008 werd een gemiddelde gemeten van 1,4%. Dat zou betekenen dat er te weinig buitenspeelruimte is. Echter, we horen regelmatig dat de norm te vaag is. De manier waarop gerekend wordt, is niet overal hetzelfde. De norm is blijkbaar verwarrend. Dat én het pleidooi van Jantje Beton dat je er met fysieke ruimte alleen niet bent, pleit voor een ander meetinstrument. Wij pakken zelf die handschoen op. We willen een nieuwe meetlat maken voor de speelbare buitenruimte. Een meetlat voor hoe veel en hoe leuk. Wie wil meedenken, is van harte welkom. Je kunt je reacties onderaan het bericht kwijt.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Meerderheid gemeenten heeft beleid voor buitenspelen
27 sep 202265 procent van de gemeenten heeft beleid voor buitenspelen: 40 procent specifiek op dit onderwerp en 25 procent…
Tegels vluchten voor planten op plein Vakbeurs Openbare Ruimte
12 sep 2022Het Plein is een van de hoogtepunten van de jaarlijkse vakbeurs Openbare Ruimte, die dit jaar, samen met de…
Investeren in sport en bewegen voor mensen met een verstandelijke beperking loont
5 sep 2022Iedereen voelt aan dat sport of bewegen van waarde kan zijn voor mensen met een verstandelijke beperking. Maar…
Circulair versus leuk? Duurzaamheidscheck je speelplek!
4 jul 2022Natuurlijke, circulaire, speelplekken…
Froukje Hajer koninklijk onderscheiden voor haar inzet voor het spelende kind
13 jun 2022Froukje Hajer is op 8 juni 2022 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor haar onvermoeibare inzet voor…
Lees verder »
‘Slechte ideeën om patronen te doorbreken’
9 jun 2022Rico Bakker verzorgt tijdens het Circulaire Openbare Ruimte Congres op 16 juni zijn keynote: ‘De kracht van een…
'We willen graag aanjager zijn van een circulaire economie'
7 jun 2022De gemeente Almere is de gastheer van het eerste Circulaire Openbare Ruimte Congres op 16 juni. Rutger Ekhart …
Reactie toevoegen