Buitenspelen: niet alleen hoeveel, maar ook hoe leuk?
Buitenspelen: Niet alleen hoeveel, maar ook hoe leuk?
De zomervakantie is een periode om heerlijk buiten te spelen. Weer of geen weer. De zomer is blijkbaar ook een goed moment om de discussie over de 3-procentsnorm weer te voeren. De NUSO en Jantje Beton bepleitten jaren geleden om 3% van de openbare buitenruimte te bestemmen voor buitenspelen en Agnes Kant (SP) bracht dit pleidooi als initiatiefwet in de Tweede Kamer.
Beleidsbrief
Na discussie in de Kamer werd het initiatief geen wet maar een beleidsbrief van (toenmalig) Minister Dekker aan alle gemeenten. Ze schreef hierin onder andere: “Als richtgetal geef ik u mee dat de deskundigen op dit terrein uitgaan van 3% van de voor wonen bestemde gebieden. Het rijk rekent erop dat gemeenten bij de opzet van nieuwe uitleglocaties dit richtgetal van 3% hanteren. In bestaande situaties nodig ik u uit om zo mogelijk naar dit percentage toe te groeien als hieraan nu niet wordt voldaan. Stoepen en vergelijkbare openbare ruimte worden hierin niet meegeteld. Groenvoorzieningen bijvoorbeeld kunnen hierin wel worden meegeteld, mits deze hiervoor geschikt zijn en de omschrijving in het bestemmingsplan duidelijk maakt dat de gebieden met deze bestemming als speelruimte kunnen fungeren. Ik verzoek gemeenten daarbij tevens aandacht te besteden aan de kwaliteit en bereikbaarheid van de buitenspeelruimte.\" Veel gemeenten hebben de oproep ter harte genomen. In de meeste gemeentelijke beleidsvisies voor speelruimte wordt inmiddels de 3-procentsnorm genoemd.
Geregeld dus?
Is de ruimte om buiten te spelen, bewegen en te sporten nu dan geregeld? Nee, er zijn nog steeds meer dan genoeg redenen voor Jantje Beton om te zorgen voor meer, avontuurlijke en veilige buitenspeelruimte. Er is te weinig geschikte ruimte voor kinderen om buiten te spelen. En de ruimte die er is, is vaak afgebakend met hekken, slecht bereikbaar en prikkelt de creativiteit niet. Stoepranden wordt langzaamaan een spel uit de categorie ‘uit oma’s tijd’; zoveel auto’s staan er voor. Wie kent nog het verschil tussen slangentikkertje en tv-tikkertje? En als 8-jarige zelf naar school kunnen en mogen fietsen, is steeds minder normaal.
Meer en leuker
Jantje Beton werkt aan buitenspelen omdat het gezond is, leuk is, je er vriendjes ontmoet en er op alle vlakken van leert. We nemen een actieve positie in bij het oplossen van het maatschappelijke probleem dat kinderen nauwelijks meer vrij buiten kunnen spelen. Samen met onder andere ouders, gemeenten, welzijnswerkers zorgen we voor meer én leuker buitenspelen. En dan bedoelen we plekken waar leuke, avontuurlijke en veilige toestellen staan. Maar ook natuurspeelplaatsen waar je kunt spelen met de natuur. En plekken die niet speciaal zijn ingericht om te spelen maar wel zo gebruikt kunnen worden. Om te voetballen is een doel van jassen op een pleintje of een grasveld, net zo goed. En skelteren kan ook op een brede stoep. Het gaat dus niet alleen om de hoeveelheid (fysieke) buitenruimte. Het gaat ook om de vraag of je er mág spelen, mag schreeuwen en rennen. En of de buitenruimte schoon en veilig is.
Speelbaar maken
Gelukkig is er nu meer aandacht voor een leefomgeving waar je kunt sporten en bewegen. Zo spreekt het huidige kabinet, in haar beleidsbrief van afgelopen mei,over bewegen en sporten in de buurt. Er was ook sprake van een rijksinventarisatie naar de mogelijkheid voor sporten en bewegen in de Nederlandse gemeenten. We hebben die nog niet gezien. Ondertussen gaat Jantje Beton gewoon door en biedt gemeenten, corporaties, scholen enz. graag hulp bij het ‘speelbaar’ maken van buurten. Zowel fysiek als sociaal.
Nieuwe meetlat
De 3-procentsnorm voor gemeenten is dus nog steeds actueel. Volgens een onderzoek van Rigo uit 2008 werd een gemiddelde gemeten van 1,4%. Dat zou betekenen dat er te weinig buitenspeelruimte is. Echter, we horen regelmatig dat de norm te vaag is. De manier waarop gerekend wordt, is niet overal hetzelfde. De norm is blijkbaar verwarrend. Dat én het pleidooi van Jantje Beton dat je er met fysieke ruimte alleen niet bent, pleit voor een ander meetinstrument. Wij pakken zelf die handschoen op. We willen een nieuwe meetlat maken voor de speelbare buitenruimte. Een meetlat voor hoe veel en hoe leuk. Wie wil meedenken, is van harte welkom. Je kunt je reacties onderaan het bericht kwijt.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Cécile van Oppen tweede keynote Circulaire Openbare Ruimte Congres
31 mei 2022Cécile van Oppen, oprichter van adviesbureau Copper8 en lid van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie, komt…
"Alles uit de kast om in 2030 volledig circulair te opereren"
19 mei 2022KSP heeft een valdempende ondergrond ontwikkeld welke volledig circulair is. “Het gaat om het Playgrass-…
Speeltoestellen hergebruiken met speciaal ingerichte marktplaats
12 mei 2022Marktplaats, wie kent het niet? Goed voor de portemonnee, goed voor de planeet en niet alleen leuk voor het…
Alle speelterreinen in Almere worden circulair
9 mei 2022Almere gaat de komende jaren alle speelterreinen binnen de gemeente omvormen tot circulaire speellandschappen.…
Goed en veilig spelen: wie is waarvoor verantwoordelijk?
4 mei 2022Iedereen kan spelen in speeltuin in Zwolse wijk Dieze-Oost
2 mei 2022Een kale zandvlakte met een paar speeltoestellen erop. Dat is in een notendop hoe de oude speelplek naast de…
BOERplay vertaalt circulariteit naar de praktijk
7 apr 2022“Onze kernactiviteit is het ontwerpen en realiseren van duurzame en uitdagende speelplekken. We richten de…
Inspectie van speelplekken: de balans tussen veilige speelruimte en inspectiekosten
4 apr 2022Wij krijgen regelmatig vragen van gemeenten over de inspectiefrequentie en wat vanuit het oogpunt van…
Reactie toevoegen