Bewegen is medicijn zonder bijwerkingen
Wat is bepalend voor gezondheid en voor een lang leven? Wie in het jaar 1900 werd geboren was gemiddeld 50 of 60 jaar later dood. De levensverwachting was veel lager dan nu door slechte leef- en werkomstandigheden en slechte hygiëne. In 2030 is de levensverwachting van mannen gestegen naar gemiddeld 82 jaar, die van vrouwen naar 85. Mede door de vergrijzing en een ongezonde leefstijl telt Nederland dan wel circa 7 miljoen mensen met een chronische ziekte. Dat is ongeveer 40 procent van de bevolking. De verschillen in levensverwachting zijn daarbij groot. Wie gezond leeft, heeft een langer leven. Een ongezonde leefstijl ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van veel chronische ziekten. Wat ook blijkt: Sport en bewegen leidt tot gezondheidsverbetering bij de top 10 van chronische aandoeningen, zoals diabetes, obesitas, hart- en vaatziekten, maar ook bij kanker en longaandoeningen.
Wie gaat investeren?
Met een vergrijzende bevolking, een hogere levensverwachting en meer mensen met een chronische ziekte stijgen de zorgkosten al jaren. Met de paradigmashift “van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag” wil het ministerie van VWS, samen met de zorgsector, grip krijgen op de ontwikkeling van de zorgkosten en preventie stimuleren. Maar wie gaat er investeren in gezondheid, wie levert de inspanning en wie heeft er baat bij c.q. haalt er winst uit? Dat zijn verschillende partijen, met eigen belangen en een eigen visie op de aanpak van gezondheidsproblemen. Met als gevolg dat onder andere huisartsen, die voor de burger op het gebied van gezondheid de deskundige en het aanspreekpunt zijn, bewegen niet aan de orde stellen tijdens het spreekuur.
Onderzoek bewijst keer op keer dat een actief leven volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minimaal 5 x per week ten minste 30 minuten matig intensief) de gezondheid in sterke mate positief beïnvloedt. Mensen met bijvoorbeeld diabetes type 2, hoge bloeddruk of depressieve klachten hebben er baat bij. Voldoende lichaamsbeweging zorgt ervoor dat ze minder of soms zelfs geen medicatie meer nodig hebben. Maar ook bij bijvoorbeeld borstkanker reduceert het de kans dat de kanker terugkeert met 50% en daarmee is de overlevingskans twee keer zo groot.
‘Maar we hebben toch geen tijd om het tijdens een consult met de patiënt te hebben over bewegen’, is een veelgehoorde reactie van huisartsen. Het consult is kort, de werkdruk hoog en de focus ligt op medisch handelen. Toch zou het geen probleem moeten zijn om tijdens een consult twee minuten de tijd te nemen om een patiënt naar zijn of haar beweeggedrag te vragen. Heb je als huisarts vijf minuten de tijd, dan kun je een advies meegeven. En als er tijdens het contact nog meer aanleiding of gelegenheid is, dan kun je met motiverende gespreksvoering de motivatie van de patiënt aanspreken. Met deze benadering kun je mensen helpen te onderkennen dat ze te weinig bewegen om hen daarna aan te zetten tot verandering.
Ook geven artsen aan dat ze niet zijn opgeleid om een beweegadvies te geven. Dat maakt het misschien lastig om het onderwerp aan te snijden. Aan de andere kant is de kennis nooit ver weg. Een fysiotherapeut zit om de hoek en een sportarts zit vaak in het netwerk van de huisarts. Daarnaast ontwikkelt het Nederlands Huisartsen Genootschap op dit moment een Leefstijlmodule Bewegen die straks voor alle huisartsen beschikbaar is, zodat ze hun gesprek en advies hierop kunnen baseren.
5,3 miljoen doden
Ongeveer een op de tien sterfgevallen is veroorzaakt door een gebrek aan beweging. Dat zijn wereldwijd jaarlijks ongeveer 5,3 miljoen doden, bijna net zoveel als het aantal als gevolg van roken. Tot die conclusie kwam in 2012 een team van 33 onderzoekers van allerlei onderzoekscentra over de hele wereld. In het tijdschrift The Lancet waarschuwen zij dat mensen zich bewust moeten worden van de gevaren van inactiviteit. In de jaren 60 was het voor huisartsen ook nieuw en lastig om het rookgedrag ter discussie te stellen. Inmiddels gaat geen huisarts dit onderwerp meer uit de weg.
Er is voor de maatschappij veel winst te behalen. Ten eerste voor mensen met (een hoog risico op) een chronische ziekte. Maar ook voor zorgverzekeraars en voor gemeenten. Zij zijn verantwoordelijk voor de budgetten en daarmee voor het zorgaanbod. Gezondheidswinst voor de bevolking tegen lagere medische kosten behoort tot de mogelijkheden. Huisartsen zijn cruciaal voor de verwijzing naar sport & bewegen om deze gezondheidswinst te boeken. Zij zijn het eerste aanspreekpunt en behandelaar van mensen met gezondheidsklachten. Wellicht kunnen nieuwe samenwerkingsmodellen, zoals het ‘shared savings’ model, er aan bijdragen dat gezondheid voortaan vooropstaat in de zorg. Bij shared savings spreken één of meer zorgaanbieders met één of meer zorgverzekeraars af dat een deel van de besparingen ten opzichte van een benchmark terug vloeit naar degenen die in de gezondheid investeerden.
Bewegen is een krachtig medicijn zonder bijwerkingen. En daarom moeten alle artsen het voorschrijven aan hun patiënten. Het is het dubbel en dwars waard.
Reactie toevoegen