Spelen tussen baksteen
Tim Gill was een van de sprekers tijdens het Speelforum dat Ruimte voor de Jeugd op 14 april jl. organiseerde. Centrale vragen: In wat voor stad willen we dat onze kinderen opgroeien? En hoe geven we kinderen de ruimte die ze nodig hebben om voluit te kunnen spelen en bewegen - in een tijd waarin de openbare ruimte door zoveel verschillende partijen wordt geclaimd? Het zijn vragen die Gill na aan het hart liggen en waarvoor hij in ons land veel belangstelling ziet: “Vanuit het Verenigd Koninkrijk kijken we met enige bewondering naar Nederland. Het land dat het woonerf uitvond en dat een traditie heeft in het respecteren van kinderen als medeburgers en van de aanwezigheid van kinderen in het publieke domein.”
Krimpende horizon
Maar zoals overal ter wereld is ook in Nederland de trend onmiskenbaar: kinderen verdwijnen uit het straatbeeld. Meerdere onderzoeken laten de krimpende horizon van kinderen zien. Waar hun overgrootouders nog vrij rondzwierven door de stad, mogen hun achterkleinkinderen in het beste geval nog een paar honderd meter van huis. Gill: “Dat kinderen gewoon buiten mogen zijn in de openbare ruimte: vinden volwassenen dat eigenlijk nog wel oké?”
Het is een urgente vraag die ons allemaal aangaat. Want als onze openbare ruimte niet meer geschikt is voor onze kinderen, voor wie dan nog wel? “Kinderen zijn te beschouwen als indicatorsoort: a city friendly to children is a city friendly to all. Met daarbij de focus op buurten: gezinnen leven in buurten, niet in steden.”
Gezinsvriendelijke buurten
Het publieke domein speelt daarin voor Tim Gill een centrale rol. “Gezinsvriendelijke buurten hebben drie fundamenten: huisvesting, diensten en het publieke domein. Dat laatste is de plek waar we elkaar ontmoeten en waar kinderen zich voor het eerst manifesteren als burgers, als leden van de samenleving.”
Een kindvriendelijke openbare ruimte is in het belang van iedereen die verlangt naar een leefomgeving waar het goed toeven is. En dan gaat het dus om veel meer dan speelplekken. ”Speelplekken zijn plekken die ouders en kinderen herkennen als: hier is het oké. Maar voor een kind- en gezinsvriendelijke buurt is meer nodig, namelijk ruimte, tijd, andere kinderen én een positieve houding van volwassenen. Hoe voorzien we hierin in onze buurten?“
Politieke keuze
De tweede spreker op het Speelforum, Arjan Vreugdenhil van OBB Spelmakers + Ruimtedenkers, heeft hierop wel een antwoord: “Turn the place inside out. De opgave is om eerst de omgeving in te richten en daarna pas de plekken. De ruimte die mensen van alle leeftijden nodig hebben om te kunnen bewegen, ontmoeten, sporten en spelen in de stad moet daarbij het uitgangspunt vormen. Dat is een politieke keuze. In de praktijk zie je steeds weer dat die ruimte het sluitstuk bij de stedenbouwkundige planning en inrichting van wijken. En dat ontwerpers en beheerders dus vooral bezig zijn met de inrichting van plekken. Wat er dan misgaat, kun je zien in veel VINEX-wijken.”
Rick Vermin, dagelijks bestuurder van het Amsterdamse Stadsdeel Oost en derde spreker op het forum, maakt die keuze. “Het gaat om de hele openbare ruimte. De strijd om die ruimte voeren we in Amsterdam al lang. Het plan om parkeerplekken op te heffen was een paar jaar geleden nog groot nieuws. Nu is het beleid. Toch blijft het een enorme strijd, elke keer weer. Hoe kunnen we samenwerken om dit structureel op de agenda te zetten?”
Perspectief van kinderen
In zijn boek Urban Playground geeft Tim Gill voorbeelden hoe twaalf steden verspreid over de wereld hiermee bezig zijn. Die voorbeelden zijn zo aantrekkelijk dat je je afvraagt waarom die niet overal kunnen worden gerealiseerd. En hoe je stedenbouwkundigen zover krijgt dat ze zich gaan inzetten voor een kindvriendelijke inrichting van buurten.
“Je kunt aansluiten bij wat zij sowieso graag willen, namelijk een openbare ruimte creëren waarin het goed leven is. Daar kun je het perspectief van kinderen inbrengen en ook laten zien hoe kind- en gezinsvriendelijke planning is verbonden met andere belangen zoals economie, demografie, duurzaamheid, kinderrechten, gezondheid en brede welvaart. Het inzichtelijk maken van deze verbanden kan enorm helpen om de belangen van kinderen te agenderen.”
Emotionele betrokkenheid
“Als je eenmaal aan tafel zit bij beslissers en planners, wil je iets losmaken”, aldus Gill. “Wat helpt is als ontwerpers en politici zelf jonge kinderen of kleinkinderen hebben. Je kunt hen aanspreken op hun emotionele betrokkenheid bij kinderen.” En sowieso geldt: iedereen is zelf kind geweest. De startvragen van Tim Gill werken altijd!
Dit artikel is verschenen in het digizine Gamification. Open het magazine om meer interessante artikelen te lezen.
Reactie toevoegen