De grens opzoeken!
Dit is een basisschool met momenteel bijna 400 leerlingen. Een groot aantal, waardoor het buitenspelen normaal gesproken gespreid plaats vindt tussen onder-, midden- en bovenbouw. In verband met de coronamaatregelen en de verplichte bubbels vindt het buiten spelen vandaag de dag zelfs per groep plaats waardoor er slechts twee klassen tegelijk buiten zijn. Dit maakt dat het een stuk rustiger is op het schoolplein en de kinderen ‘meer ruimte’ hebben.
Het schoolplein is te omschrijven als een ‘traditioneel schoolplein’. Bijna de gehele buitenruimte is als plein dicht getegeld met enkele toestellen in kunstgras valondergrond, een zandbak en enkele bomen in (te) kleine boomspiegels. Er is geen apart plein voor de onderbouw; alle kinderen maken gebruik van hetzelfde plein met dezelfde voorzieningen. Daarmee is vandaag heel goed te zien hoe de verschillende leeftijdscategorieën gebruik maken van de ruimte en de speelvoorzieningen.
Actieve start
Wanneer de kleuters naar buiten komen, staat het spelmateriaal al buiten de berging klaar. Ze rennen in eerste instantie naar de karren en fietsjes om rondjes te rijden over het plein. Diegene die geen fietsje hebben kunnen bemachtigen, rennen mee. Er ontstaat een spel van fietsen en kinderlijke obstakels vermijden of juist er tegenaan botsen. Zonder ruzie en zonder problemen. Het is een vorm van samenspel. Met name de eerste vijf minuten; spelenderwijs moeten ze hun energie kwijt. Dat is ook te horen. In begin wordt er actiever speelt en meer lawaai gemaakt, wat na een paar minuten tot een bedaren komt.
Het grote klimrek is ook enorm in trek bij de jonge kinderen. Hoe hoog de eerste opstap ook is, ze komen wel op het klimrek. Wie niet via het klimwandje omhoog komt, kruipt gewoon via de glijbaan omhoog. En naar beneden glijden doen ze niet gewoon. Nee, de jongste kinderen vinden hun uitdaging door op hun buik head-first naar beneden te gaan. Wanneer iedereen in het groepje dat een keer of vijf heeft gedaan, vindt de eerste de uitdaging om op z’n rug head-first naar beneden te glijden, zodat je niet meer naar voren kan kijken. Voor sommigen is dat een stap te ver, anderen gaan de uitdaging wel aan. En een botsing onderaan, dat is geen probleem. Dat is de spanning die ze zoeken. Ze helpen elkaar met opstaan en lachend gaan ze verder.
Groep zeven
De jongens en de meiden van groep zeven maken heel anders gebruik van het plein. Het klimrek biedt hun blijkbaar weinig uitdaging; die wordt bijna niet gebruikt. Toch is het redelijk druk rondom het klimtoestel, omdat de kunstgras ondergrond gebruikt wordt als ondergrond voor een gezond potje stoeien. Ook hierin zie je dat de jongens hun eigen, maar ook elkaars grens opzoeken. Tot hoever kunnen ze gaan tot de ander ‘au’ zegt. In het stoeien zie ik geen pestgedrag. Het is een groepje vrienden die goed met elkaar omgaat. Natuurlijk is de één dominanter en expressiever dan de ander, maar het is hun vorm van samenspel.
Ander spel
Na een tijdje vindt toch een clubje een plek op het klimrek, met name rondom de glijbaan. Niet om te klimmen of te glijden, maar om een ander spel, waarbij de glijbaan wordt gebruikt om een bal tegen de glijbaan op omhoog te rollen. De uitdaging is om de bal zo hoog mogelijk te laten komen, maar nèt niet zo hoog dat degene bovenaan de bal kan pakken. Dan is de ander, zowel boven als onderaan.
Zandbak is magneet
De zandbak is voor de kleuters een grote magneet. In diverse groepjes spelen zowel de jongens als de meiden in het zand. Schepjes, emmers, pionnen, kruiwagentjes … van alles wordt gebruikt in hun zandspel. Of is het meer rollenspel? Want meestal is het graven niet het doel, maar is dat onderdeel van hun spel. Een paar jongens hebben ‘hun bouwplaats’ met pionnen afgezet en proberen samen zo diep mogelijk te graven. Verderop is een kookstudio met de bank als verkoopbalie. Klassiek spel van kleuters in de zandbak. Maar ook oudere kinderen vinden de zandbak een leuke speelomgeving. Ook hier wordt in het begin door een groepje gestoeid. Alleen is zand in de kleren toch een spelbreker. Wanneer ze hun eerste energie kwijt zijn, verandert hun spel in het ingraven van elkaar. Eerst een hand, dan een arm en vervolgens verdwijnen van een ander beide benen onder een hoop zand.
Voetballen
Verderop zie je een goed voorbeeld van vindingrijkheid van kinderen. Aan rand van het schoolplein, op een functieloos stukje plein naast de noodlokalen, is een plek gevonden waar jongens en meiden kunnen voetballen. Twee bomen vormen een doel aan de ene zijde, aan de andere kant is het doel de ruimte tussen het einde van het gebouw en het hek. Geen minidoeltjes, geen kunstgras, geen rechthoekig sportveld, maar wel een ruimte waar ze redelijk ongestoord partijtje kunnen spelen.
Vuilniswagen
Een mooi moment is wanneer de vuilniswagen komt aangereden. Als makke lammeren achter een voederbak komen de kinderen massaal naar het hek en rennen ze met de vuilniswagen mee. Zwaaiend en dansend zien ze hoe de container geleegd wordt. Ik vraag mij oprecht af hoe het komt dat de vuilniswagen blijkbaar voor zowel de jongens als de meiden zo interessant is, dat zij hiervoor hun eigen spel even laten voor wat het is? Wanneer de vuilniswagen weer wegrijdt, rennen de kinderen wederom langs het hek mee met de vuilniswagen. De vriendelijke chauffeur toetert op het eind nog even, wat met een groot gejuich wordt ontvangen. Ik hou het erop dat dat dit dé prikkel is van buitenaf die ze niet altijd tegenkomen. De toeter aan het eind als beloning voor hun interactie en enthousiasme voor de vuilnismannen. Dit zegt mij dat het goed is om niet altijd al het spelmateriaal buiten te leggen, maar de ene dag iets anders dan de andere dag. Dat brengt afwisseling en prikkelt de kinderen in hun spelgedrag.
Grenzen aftasten
In het spel van kinderen zie je dat kinderen grenzen aftasten. Hoe ver durven jij en ik te gaan? Hoe hard kunnen we botsen? Hoe hard moet ik de bal rollen? Tegelijk wordt dit spel met regelmaat door de leerkracht begrensd. Maar waarom? Het ging allemaal goed. De kinderen kenden elkaars grenzen en stopwoord. En ook al werd er ingegrepen, bij alle leeftijdsgroepen had het weinig impact. In een mum van tijd gingen ze door met wat ze deden.
Wel viel op dat de kleuters weer van onderaf aan begonnen om steeds weer een stapje verder te gaan. Bij de oudere groepen gingen ze gewoon verder zodra de leerkracht zich had omgedraaid. Het opzoeken van grenzen is een natuurlijk spelgedrag. Op speelse wijzen grenzen leren kennen, in de breedste zin van het woord. Zo ontwikkelen zij zich vanuit een gezonde nieuwsgierigheid die we in goede banen moeten leiden. Zonder te streng te worden want dat remt kinderen in hun ontdekkingstocht.
Dit artikel is verschenen in BuitenSpelen 01/2021. Lees meer van BuitenSpelen in onze digitale bibliotheek.
Reactie toevoegen