Hoe motiveer je kinderen om buiten te spelen en bewegen door aan te sluiten op hun belangstelling voor apps en games? Met die vraag kwam Jantje Beton bij IamProgrez, een bedrijf dat met technologie op speelse en uitdagende wijze soft skills van mensen meet en zichtbaar maakt. We spraken met medeoprichter en gamification-expert Huib Langbroek over het antwoord op de vraag van Jantje Beton.
‘Gamification in de buitenruimte hoeft niet technisch en ingewikkeld te zijn’
Tekst: Mark Bos
Een gamification-expert is iemand die kijkt hoe je gamemethodieken kunt toepassen in niet-gameomgevingen, definieert Langbroek het begrip. “Het komt er vooral op neer dat je lering trekt uit waarom games nou zo ‘engaging’ zijn: welke, vaak psychologische, methodes zitten erachter die mensen triggeren. Bij gamification kijk je, heel kort samengevat, naar de kracht van games en die pas je toe in andere situaties. De game is daarbij niet het doel, maar een middel om iets bereiken; een bepaald gedrag of een doelstelling verwezenlijken.”
Positieve eigenschappen van games
Die kracht van games wordt vaak als negatief ervaren. Langbroek ziet dat anders en vindt het daarom ook mooi dat hij en Jantje Beton elkaar vinden. “Vorige week gaf ik nog een Talk over waarom gamen zo goed is voor je carrière, terwijl Jantje Beton juist zegt, ga minder gamen en ga naar buiten.” Hij erkent de negatieve uitstraling die gamen kan hebben, zoals binnen zitten, het is verslavend, je bent alleen. Maar hij zet er positieve eigenschappen tegenover. Games zijn er vaak op gericht om een probleem op te lossen of een duidelijk doel te halen, stelt Langbroek. “De speler zoekt uit hoe en traint door verschillende games te spelen pragmatische vaardigheden, die hij ook buiten het gamen kan inzetten. Bovendien bieden veel spellen de mogelijkheid om online samen of tegen anderen te gamen. Kinderen leren zo samen te werken op een manier waar volwassenen erg aan moeten wennen.”
Gamen traint kinderen ook om snel afwijkingen te spotten en daarop te reageren. Het helpt ze snel te begrijpen hoe dingen werken, vervolgt Langbroek. Als laatste positieve punt noemt hij dat je kan en mag falen in een game, want je kunt meteen een nieuwe poging doen. Het is aan het kind om het te accepteren, het nog een keer te proberen en eventueel zijn strategie aan te passen. “In veel school- en buitenspelsituaties is dat lastiger. Het is belangrijk om, net zoals je buiten zou doen, kinderen aan te moedigen om die vaardigheden te ontwikkelen.”
Gamified volgsysteem
Langbroek kwam tijdens zijn studie toegepaste psychologie in aanraking met gamification. Tijdens een stage ontmoette hij Linda Frietman en samen richten zij IamProgrez op. IamProgrez meet soft skills op basis van datastromen om bedrijven te helpen welke kandidaten bij hun bedrijf kunnen passen. Ze passen gamificationtechnieken toe om van een door kandidaten vaak als vervelend ervaren skillmeting, een zo positief mogelijke gebruikerservaring te maken.”
Ze bedienen niet alleen HR-afdelingen van bedrijven. “We doen ook veel dingen voor kinderen, zoals nu de Minecraft Education Skill Builder. En op een middelbare school hebben we een aantal jaren de Talent Quest gedraaid.” Dat is een gamified leerlingvolgsysteem waarbij leerlingen op een zelf gekozen onderwerp, van bijvoorbeeld muziek tot kickboksen, tijdens en buiten de lessen challenges kunnen doen, om hun talent te ontwikkelen. “Zo’n challenge kan er dan uit bestaan, even simpel voorbeeld, dat je een filmpje maakt waarin je de bal tien keer hooghoudt. Dat stuur je naar de docent en die keurt dat al dan niet goed en geeft er punten voor. Aan het eind van het jaar konden die punten worden ingeruild voor iets leuks, maar bijvoorbeeld ook voor een dat talent ondersteunend item, zoals bijvoorbeeld een gitaar.”
Het was een succesvol concept. “Sommigen gingen er heel hard op, bleven die challenges ook in hun vrije tijd doen. We gaven ze eigenlijk een platform dat leren en de progressie zichtbaar maakt. Er waren los van het halen van je vak zo meerdere prikkels om daadwerkelijk met je talent bezig te zijn.” Het is een kenmerk van gamification dat er interactie is rond de progressie. “Je zorgt dat er een soort van ritme ontstaat van voortgang creëren en daar weer feedback op krijgen. Dat werkt motiverender dan een lange periode ergens aan werken en aan het eind horen dat je het niet goed hebt gedaan.”
Buitenruimte
Na de voorbeelden van het gamificeren van vragenlijsten en leerlingvolgsystemen komen we terug bij de vraag hoe je gamification kan inzetten om kinderen buiten te laten spelen. Is Pokemon Go een goed voorbeeld? Nee, zegt Langbroek. “Hooguit als het doel is om naar buiten te gaan. Maar het is game die gemaakt is om een game te zijn. Ze hebben wel een barrière doorbroken door technieken in te zetten om mensen naar buiten te krijgen. Maar uiteindelijk zit je nog wel op een scherm en dat is niet wat je wilt uiteindelijk. Daar hadden we het ook met Jantje Beton over. Je wilt dat kinderen met de handen in de klei gaan zitten, boompje klimmen en daarvan leren. Het is belangrijk dat kinderen buiten spelen, bewegen en samen spelen: wat vind jij leuk en wat vind ik leuk en hoe gaan we ermee om als dat niet hetzelfde is? Dat kan online, maar fysiek moet dat er zeker ook zijn. Het is zorgwekkend dat het te weinig gebeurt, ook omdat er te weinig speelmaatjes zijn.”
Langbroek komt terug bij de rol van de ouder en het aanmoedigen van kinderen om buiten actief te zijn en hun vaardigheden te ontwikkelen. Hoewel de aantrekkelijkheid van de buitenruimte varieert, kan deze voor een kind al snel aantrekkelijk zijn. “Je moet als ouder de bril van een kind opzetten, dan kun je heel veel dingen in een spel laten veranderen: slakken zoeken, hoeveel heb jij er, dat is al een vorm van gamification: elke slak is een punt. De punten zijn de progressiemeter en er is een winnaar. Het zorgt ervoor dat je kinderen vaker in de tuin gaan scharrelen en op onderzoek uit gaan.”
Gamificeren hoeft niet altijd ingewikkeld en technisch wil hij maar zeggen. “Op de wc hangt bij ons een poster van Natuurmonumenten, een soort van lijstje van dingen die je buiten een keer gedaan moet hebben. Met je voeten in de sloot, geblinddoekt door een bos, een paardenbloem blazen. Niet perse gamification in die vorm wat mij betreft, maar wel een inspiratie om het buitenzijn interessant te maken. En dat is het ook, je kunt zelf die buitenruimte ook interessant maken, kinderen kunnen er als snel een verhaal omheen fantaseren. Maar je moet ze wel die trigger bieden. Gamificeren is geen doel, maar een middel om buitenspelen op gang te helpen.”
Van binnen naar buiten
Langbroek benadrukt opnieuw de rol van de ouders als het erover gaat hoe je de ‘engaging’ elementen die kinderen aan de console kluisteren, buiten toepast. “Kijk met je kind mee, wat vindt-ie er leuk aan. Als je ziet dat je kind veel creatieve spellen speelt, kijk dan of je dat naar buiten kunt vertalen. Ga dan kabouters zoeken in het sprookjesbos of zoek de kabouterpaden op. Speelt-ie vooral actieve spelletjes, ga tikkertje doen, rennen, klimmen”.
Hoe kan een gemeente hierin helpen? “Door een uitdagende buitenruimte te creëren waar het makkelijker is om die inspiratie te zoeken. Natuurspeeltuinen is een goed voorbeeld. Daar kun je bijvoorbeeld die Natuurmonumentenposter als een bingokaart inzetten om het via gamificeren op gang te brengen. Dingen verzamelen, een volle stempelkaart waarmee je een kaartje voor de dierentuin kan winnen. Je kunt challenges inzetten die samenspelen bevorderen. Een gemeente kan breder ook met maatschappelijke organisaties uit de wijken kijken wat er leeft en welke doelgroepen extra aandacht nodig hebben.”
Een associatie dat gamification digitaal en duur is en soms uit grote objecten bestaat waar kinderen op uitgekeken raken, klopt niet? “Dat hoeft niet, maar dat kan ook prima werken. Er zijn mooie voorbeelden die het goed doen en ook duurzaam zijn in de zin dat ze lang aantrekkelijk blijven om mee te spelen. Bijvoorbeeld een beweegboog op een schoolplein, semi digitaal en voorzien van slimme technologie. Die stimuleert het bewegen heel erg. De paal merkt of je iets goed doet en moedigt je aan en zegt goed zo. Maar als je dat soort duurdere elementen gaat ontwikkelen, moet je er echt heel goed over nadenken hoe je ervoor zorgt dat die niet gaan vervelen. Ga er bijvoorbeeld bij het begin vanuit dat het spel gaat vervelen, hoe ga je daar dan mee om? Voor een goed gamificationdesign moet je er daarom niet alleen over nadenken hoe je iemand van nul naar één krijgt, maar ook naar level tien. En welke tussentijdse stappen er dan zijn. Dus je gaat wel meteen een enorme complexe laag toevoegen om het interessant te houden. Dat vergt veel creativiteit, vooral ook omdat het gedrag dat je wilt dat er vertoond wordt, zo slecht meetbaar is in een buitenruimte. En dat is wel een cruciaal element van gamification.”
Play To Move app van Jantje Beton
Jantje Beton en Iamprogrez sloegen de handen ineen om gamification in de buitenruimte van hun eigen buurt toe te passen. Ze kregen een subsidie om onderzoek te doen en daar rolde de Play To Move app uit. Via de computer, tablet of telefoon doen de kinderen eerste een speelstijltest. Vervolgens krijgen ze speelideeën in de vorm van challenges, die ze alleen buiten kunnen doen en waarbij het scherm binnenblijft. De app kiest challenges die aansluiten bij de speelstijl van het kind, zodat ze kunnen bewegen op een manier die bij ze past. “Ja, wat ik al benoemde hè: creatieve en actieve spellen bijvoorbeeld, daarom is het goed mee te kijken wat je kind leuk vindt aan games.”
De app deelt de speelmogelijkheden op in drie leeftijdsklassen en de te spelen challenges zijn legio: van stoepranden, touwtje springen, boompje verwisselen tot het maken van je eigen racebaan en de olympische straatspelen. Door elementen uit games te gebruiken, zoals het behalen van punten en het maken van een speelprofiel, sluiten we meer aan op de belevingswereld van kinderen van deze tijd, is het idee van de bedenkers.
De app is succesvol, maar er zijn meer dingen mogelijk, zegt Langbroek. “Zoals het gradaties geven aan de challenges en je ze bij wijze van spreken kunt afstrepen. Of dat je als gezin zegt: ‘kom, we gaan honderd punten buitenspelen’, wat zou kunnen doordat je met challenges punten kunt verdienen. Dat zijn concepten die goed aanslaan, maar daarvoor zijn technische aanpassingen nodig, dat paste niet binnen dit project. Dit is hoe ver we binnen de subsidie konden gaan. Je zou ook kunnen denken aan speelaanleldingen met sensoren zoals die speelboog die ik aanhaalde, maar dat zijn hele grote projecten, die dus niet perse nodig zijn om gamification succesvol toe te passen.”
Dit artikel is verschenen in het digizine gamification van BuitenSpelen. Open het magazine om meer interessante content over gamification te lezen.