Participatiemaatschappij avant la lettre in Hofstad
Zomaar een straat in de wijk Kortenbos in Den Haag. We lopen dwars door het pand van welzijnswerk De Jeugdhaven en komen aan de achterkant uit bij een multifunctionele speelplek in aanleg. Straks kan er gevoetbald worden, is er een kleine moestuin waarvan de ingrediënten gebruikt kunnen worden in De Jeugdhaven en verder een kleine wilgentunnellaan, een basketbalbord en een chillplek. Er komen nog wat speeltoestellen bij. Tot voor kort was het een onaantrekkelijk stukje grond waar vrijwel niets gebeurde. Het is slechts één van de acht plekken in de wijk Kortenbos waar van ‘niets’ straks ‘iets’ wordt gemaakt. Op momenten dat de parkeerplaats bij MCH Westeinde niet gebruikt wordt, mag op een klein deel gevoetbald worden. Het schoolterrein van de Carolusschool wordt vergroot en openbaar toegankelijk. Hofjesbewoners en het MCH hebben samen een open plek op het terrein van MCH duurzaam en groen ingericht. Het wijkpark wordt heringericht en het schoolplein van de Meester Schabergschool is speelser gemaakt dankzij bijdragen uit het Fonds 1818. Samen met de buurt wordt er onderzocht of de Varkensmarkt bespeelbaar te maken is. Een scala aan kleine initiatieven dus. Zo is er in elk Haags stadsdeel een wijk in kaart gebracht. Er is integraal gekeken naar wat er al is, en vervolgens wat er nog nodig is . Zowel voor kindvriendelijkheid als spelen.
Zeshonderd kaarten
Vertrekpunt in Den Haag was om te gaan kijken wat een kindvriendelijke wijk nu eigenlijk behelst. Wat zijn de eisen qua veiligheid, leefbaarheid, routing? Spelen maakt daar onderdeel van uit, maar een kindvriendelijke wijk is dus meer dan dat alleen. In een kindvriendelijke wijk kun je veilig van huis naar school en vanaf daar veilig naar een speelplek. En onderweg valt er ook nog wat te beleven. Soms is een bordje ‘hier mag je voetballen’ of een verbrede stoep al voldoende. Er werden pilotprojecten opgezet omdat Den Haag erg divers is. Spelen in de duinen bij Scheveningen is fundamenteel anders dan spelen in de Schilderswijk. In het Zuiderpark werd getest hoe vrijwilligers de speelwaarde in de natuurspeelplaats Zuiderpret kunnen verhogen. Elders werd een braakliggend heuveltje speelgeschikt gemaakt. Beleidsmedewerker Jeugd en projectleider kindvriendelijke wijken Esther Visser legt uit dat met zo’n zeshonderd kaarten en data-analyses, de gehele stad in kaart is gebracht. “In 2012 hebben we pilots gedaan in de wijken Kraayenstein en Rivierenbuurt. Daarmee hebben we ervaring opgedaan met de kindvriendelijke aanpak. Op basis van deze ervaringen hebben we de kindvriendelijke methode ontwikkeld. Deze gebruiken wij nu op dezelfde manier in alle stadsdelen. Vanaf 2013 is de methode onderdeel van het integraal werken in de stadsdelen. De kindvriendelijke methode bestaat uit drie fasen: ‘analyse’, ‘de buurt in’ en ‘aan de slag’. Er is al best veel aanwezig in de stad, maar mensen weten het soms heel slecht te vinden. Een van de doelen is mensen bewust te maken van waar wat is en te doen is.” Soms had het in kaart brengen van de stad tot gevolg dat er speelaanleidingen bij kwamen. Soms was het alleen wat renoveren of zoals in Kortenbos compleet vernieuwen. Visser: “In één wijk hebben we bijvoorbeeld besloten om een speelplek te gaan verplaatsen. We dachten dat dat dé plek was, maar na inventarisatie bleek dat er een veel geschiktere plek was.”
Participatie
Het in kaart brengen en aanpassen is één. Er was een misschien nog wel belangrijker component in het speelplan van Den Haag. De stad wil nadrukkelijk dat bewoners en ouders mee gaan doen. De participatiemaatschappij avant la lettre. Het jeugdbeleid van wethouder Karsten Klein (Jeugd, Welzijn en Sport) is gebaseerd op de internationale rechten van het kind. Daarvan is het recht op spelen er één, maar ook veiligheid, voorzieningen en een sociale structuur om het kind heen. Met plaatsen van een speelaanleiding alleen ben je er nog niet. Klein schrijft in een notitie aan de gemeenteraad: “Het college investeert fors in de fysieke kwaliteit van speelvoorzieningen. Maar deze investering heeft pas zin als tegelijkertijd ook wordt geïnvesteerd in de betrokkenheid van ouders, verenigingen en organisaties die de speelvoorzieningen gebruiken. Betrokkenheid en een gevoel van eigenaarschap onder kinderen, ouders en omwonenden zijn belangrijke randvoorwaarden voor duurzame en veilige speelplekken. Maatschappelijke betrokkenheid van ouders en buurten bij speelplekken komt in Den Haag zeker voor, maar is nog geen vanzelfsprekendheid. Veelal krijgt die betrokkenheid vorm als er een verandering plaatsvindt. Er is zeker bereidheid in de samenleving. Ik wil de betrokkenheid van ouders en buurten vasthouden en stimuleren. Ik wil dat ouders en buurten deze betrokkenheid ook tonen en verantwoordelijkheid nemen voor het toezien, onderhouden en gebruiken van de voorzieningen. Wat meer mede-eigenaarschap in plaats van beperkt blijven tot toeschouwer en gebruiker. Met een aantal acties wil ik bevorderen dat ouders en buurten ook actief worden door het starten van een aantal pilots. Een speelplek is in mijn ogen een voorziening niet alleen vóór de buurt/wijk, maar ook van de buurt. Deze betrokkenheid kan leiden tot gezamenlijke verantwoordelijkheid en eigenaarschap bij ouders, vrijwilligers en de jeugd zelf. Betrokkenheid stopt niet met incidentele inspraak bij de aanleg of vernieuwing van een speelplaats. Het vormt het vertrekpunt voor blijvende betrokkenheid bij de totstandkoming, het beheer, het toezicht, het activiteitenaanbod en het behoud van speelplekken.”
Het beeld van kinderen die zichzelf beperken tot louter digitale communicatie en zich ontwikkelen tot een kluizenaartje, wil volgens Karsten Klein niemand voor ogen hebben. Lekker spelen met andere kinderen in de buitenlucht blijft toch belangrijk. “Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar spelen is voor kinderen een erg belangrijke bezigheid. Het leert kinderen hun eigen mogelijkheden verkennen, draagt bij aan een gezonde motorische ontwikkeling en leert hen om te gaan met anderen. In de huidige tijd wordt de verleiding van beeldschermen, touchscreens en HD-schermen alsmaar groter. Dit digitaal spelen is niet weg te denken uit het dagelijkse leven van kinderen. Digitaal spelen kent zeker meerwaarde en zal naar de toekomst toe ook een vorm van leren zijn. Maar daarnaast mag het niet leiden tot een ééndimensionale ontwikkeling. Daarom is in het collegeprogramma eenmalig vier miljoen euro voor de periode 2010-2014 beschikbaar gesteld om de kwaliteit van de speelvoorzieningen verder te verbeteren en te zorgen dat ze aansluiten bij de behoefte van de Haagse jeugd.”
‘Papa, mama!’
Om de aanpak van fysieke en sociale investering vorm te geven, is het actieplan ‘Papa, mama! Kom je buitenspelen?’ ontwikkeld. Een ‘stedelijk appèl’ met fysieke investeringen en acties om betrokkenheid van ouders en buurten te vergroten. Kom uit huis en ga naar buiten! Niet alleen om te spelen maar voor tal van activiteiten. De campagne is in lijn met het Aanvalsplan Vrijwilligers, de gemeentelijke aanpak om meer vrijwilligers in stelling te brengen. De oproep is bedoeld voor ouders, vrijwilligers en jeugd zelf. Het doel van deze oproep is meer activiteiten op een speelplek en structurele betrokkenheid bij de speelplek. Voor de uitvoering van het actieplan ‘Papa, mama! Kom je buiten spelen’ 2012 zijn diverse pilots in de stad uitgevoerd en is budget beschikbaar gesteld. Nu al is het in Den Haag beleid dat speelinvesteringen alleen worden gerealiseerd als ouders, buurtbewoners en de jeugd zelf bij het inspraaktraject en bij de opening betrokken zijn. Eigenaar worden van een wijk worden dus en ook zorgdragen voor zaken als onderhoud en veiligheid. Visser: “Wat je heel sterk merkt, is dat mensen best een bijdrage willen leveren aan de maatschappij en spelen in de wijk. Maar dan vooral in relatie met de eigen kinderen of buurtkinderen. Het verschilt ook sterk per wijk en dus gaat het om maatwerk en integrale samenwerking. Er is een wijk waar ouders een speelplek hebben geadopteerd, zelf hebben ingericht en ook zelf onderhouden. In een andere wijk moet je veel meer moeite doen om het van de grond te krijgen.” Begin november kwamen vierhonderd ouders, kinderen, vrijwilligers en professionals naar Madurodam op uitnodiging van wethouder Klein. De bijeenkomst ‘Kom je mee naar buiten?’ werd georganiseerd om ervaringen uit te wisselen, inspiratie op te doen, te discussiëren en te spelen. Maar vooral om mensen aan te moedigen betrokken te zijn bij spelen en verantwoordelijkheid te nemen. Esther Visser: “Het is soms ook nog best een lastige discussie wat je bij burgers kunt neerleggen en wat niet. Denk aan zaken als veiligheid. Dat is een proces dat we ingaan, en dat zal met vallen en opstaan gebeuren.” Visser c.s. zien vooral veel heil in communicatie. Buurten laten zien wat er is, wat de gemeente wil en vooral ook bewoners (ouders en kinderen) laten meepraten om ze zo mede-eigenaar van de buurt te maken. Vallen en opstaan dus, maar de Koning kan vooralsnog trots zijn op de Hofstad. Zijn appèl voor de participatiemaatschappij is hem vooruit gesneld in Den Haag.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Advies NLsportraad: 'Maak dagelijks bewegen vanzelfsprekend'
2 feb om 09:25 uurOnvoldoende steun Tweede Kamer aan IVN
30 jan om 16:05 uurOnderzoek: hoe beweegvriendelijk is Nederland?
8 nov 2023Inspelen op de belevingswereld van de jeugd
29 aug 2023Per 1 juli nieuw Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen
1 jul 2023Per 1 juli vervangt de Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen 2023 (WAS2023) het Warenwetbesluit…
“Er is nog onvoldoende aandacht voor het belang van een beweegvriendelijke buitenruimte”
12 jun 2023Jantje Beton schrijft 'brandbrief' aan Nederlandse burgemeesters
2 jun 2023Regie houden op het participatieproces
2 jun 2023Een participatieproces is een reis, met vele afslagen en ontmoetingen. Hoe zorg je dat je bij je eindbestemming…
Reactie toevoegen